Door: Ing. J.H. ter Keurs, leraar bedrijfsuitrusting en communicatieleer.
De school, als Pluimveevakschool, gesticht op de grens van de vijftiger-zestiger jaren van de 20e eeuw in Almelo, was onder de plaatselijke bevolking bekend als de “tutenschool”. Legkippen waren in het Twents bekend onder de naam “tuten”. Pluimveehouderij werd in die jaren bedreven als de meest moderne vorm van landbouw en veeteelt. De mechanisatie was in de jaren ‘55-‘65 zover gevorderd, dat het voer centraal versterkt werd via een sleepkettingsysteem in een voergoot. De mest werd afgevoerd doormiddel van een bandsysteem of in de vorm van drijfmest. De watervoorziening was centraal geregeld middels een nippelsysteem. Mechanische luchtverversing in de stallen behoorde ook tot de mogelijkheden.
De OLM afdeling Almelo is als zelfstandige organisatie opgericht in 1955. Van een oprichting was eigenlijk nauwelijks sprake omdat het eenvoudig een afsplitsing van de Landbouwersbank betrof. Een Landbouwbank die naast haar reguliere werkzaamheden ook als belangenbehartiger van de landbouwers optrad. De overgang ging volkomen geruisloos omdat de leden van de coöperatieve Landbouwersbank automatisch lid werden van de OLM afdeling Almelo. De voorzitter van de plaatselijke kring van de Landbouwbank werd ook voorzitter van de OLM afdeling en er werd rond de voorzitter een bestuur gekozen.
Omstreeks 1928 werd de noodzaak gevoeld de vrouwen van het platteland te verenigen in een eigen organisatie.Met steun van het huishoudonderwijs, agrarische organisaties, de nationale en internationale vrouwenbeweging werd de vereniging op 14 oktober 1930 opgericht. Haar naam was: Bond van Boerinnen en andere Plattelandsvrouwen.In 1946 werd de naam veranderd in Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen.
Door Ada Vreman - Kwast
Er is een landelijk bestuur, met daaronder weer een provinciaal bestuur, en daaronder de plaatselijke afdelingen, en die hebben op hun beurt ook weer een bestuur. De besturen geven de grote lijnen van de bond aan. Om invulling te geven aan de kleinere doelgroepen zijn de commissies in het leven geroepen, de verscheidenheid van de commissies zijn groot, er is o.a. een leeskring, tuincommissie, excursiecommissie, handwerkcommissie enz. Zo is er dus ook een agrarische commissie.
De Rundvee KI Almelo is in de jaren 1940-1945 opgericht. Reden om een organisatie op te richten voor kunstmatige inseminatie bij runderen was dat er onder het rundvee bij natuurlijke dekkingen, steeds vaker dekinfecties plaats vonden. In die jaren waren er overal “stierhouderijen”. Vanaf 1913 was er rondom Almelo al sprake van een Zwartbontstierhouderij en vanaf 1921 was er al een Roodbont MRY stierhouderij. Deze stieren waren gestald bij “Gait-Jan van Moatgait” oftewel bij Hammink op de Wateregge. Ook bij Janmaat stond een stier gekocht bij Steenbergen (fokker nabij de IJssel) Bij deze stierhouderijen werden natuurlijke dekkingen verricht, en doordat sommige stieren veelvuldig werden ingezet op meerdere koeien van verschillende bedrijven, werden deze stieren besmet met de infectie: ”Trichomonas”. Door deze besmettelijke infectie werden weinig koeien en pinken drachtig, en moest er naar alternatieven worden gezocht.
OWA staat voor Onderlinge Brandwaarborg maatschappij Almelo . De OWA is op 7 september 1928 opgericht door bestuurders van de toenmalige Raiffeisenbank.
Er bestond in die tijd een grote behoefte aan een brandverzekering van agrarische gebouwen. In de jaren twintig was het voor landbouwers maar ook voor anderen moeilijk om een passende brand- en stormverzekering te vinden. Het was wel mogelijk maar de toegankelijkheid was slecht en veel mensen waren het niet gewend. Ook de slechte economische toestand werkte niet mee. Het leefde toen al dat bestuurders van de zeg maar toenmalige Rabobank met het idee speelden om op coöperatieve grondslag een verzekering aan te bieden. De windhoos die in 1927 over Almelo kwam gaf de doorslag. De windhoos kwam van Het Tusveld over de Bolkshoek over o.a. de boerderij van Aalenhuis door een bos naar de boerderij van Weiteman op het eind van de Gravenallee. Dit is in 2003 uitgelegd door het oud-bestuurslid Albert Uilenreef, die toen als oud bestuurder nog extra in het zonnetje is gezet voor zijn inzet voor de OWA.
In 1911 werd de Coöperatieve Melkinrichting en Zuivelfabriek ACO opgericht. Deze melkfabriek had tot taak om de melk, die door de leden-veehouders werd aangevoerd, Als consumptiemelk en de van de melk geproduceerde producten aan de burgers te verkopen.
Geschreven door: Jan Buitenga.
Opgericht 23 augustus 1902.
Aan het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste vond in de boerenstand een grote verandering plaats. Op de boerderijen geproduceerde melk werd steeds meer fabrieksmatig verwerkt in plaats dat de boer zelf de melk ging uitventen. De boeren waren er van doordrongen dat zij zelf het heft in eigen hand moesten houden en richten coöperaties op.
Op 30 maart 1916 wordt door enkele vooruitstrevende agrariërs de Coöperatieve Boerenleenbank Almelo opgericht. Twee jaar later op 13 augustus 1918 volgt de Boerenleenbank, bestemd voor het katholieke deel van de boerenbevolking uit Almelo. De oprichting van beide banken maakt deel uit van de vele ontwikkelingen in Almelo in het begin van de 20e eeuw. Zo wordt in 1902 de Coöperatieve Landbouwersbank en in 1910 de Almelosche Coöperatieve Melkinrichting opgericht. Tevens worden in deze tijd ook verenigingen ten behoeve van rundvee, varkens- en kippenhouderijen opgericht.
In Almelo ging dit in het prille begin onder de paraplu van de plaatselijke melkfabriek de ACO. Of het toen al Agrarische bedrijfsverzorgingsdienst heette is onduidelijk. In ieder geval werd in 1964 wel een bedrijfsverzorger aangesteld, de heer Bernard Versteeg. Hij was al korte tijd in dienst bij deze melkfabriek.
In 1919 werd in Mariaparochie een afdeling van de ABTB opgericht.