Agrarische bedrijfsverzorgingsdienst

 

In Almelo ging dit in het prille begin onder de paraplu van de plaatselijke melkfabriek de ACO. Of het toen al Agrarische bedrijfsverzorgingsdienst heette is onduidelijk. In ieder geval werd in 1964 wel een bedrijfsverzorger aangesteld, de heer Bernard Versteeg. Hij was al korte tijd in dienst bij deze melkfabriek.

In het begin van de jaren 60 was er in de landbouw nog nauwelijks sprake van schaalvergroting. Gemiddelde uitbreiding was meestal dat er elk jaar 1 of 2 koeien extra werden gehouden. Naast melkvee was er ook vaak een varkens- en/ of pluimveetak op de landbouwbedrijven aanwezig. De koeien werden nog voor het overgrote deel gehouden op een zogenaamde grupstal, ligboxenstallen waren er nog niet. Ook de melktank op de boerderij kende men nog niet. Alle melk werd met melkbussen naar de melkfabriek vervoerd, die ’s ochtends en ’s avonds door melkrijders werd opgehaald.

De mechanisatie kwam langzaam op gang. Het trekpaard werd verruild voor een tractor. Maar ook het aantal mensen dat op de boerderij werkte nam zienderogen af, er werd steeds vaker een baan buiten de landbouw gezocht. Dat laatste gaf problemen met het werk op de boerderij bij ziekte/ ongeval, of in het ergste een sterfgeval. Om dit probleem op te lossen werd een Agrarische bedrijfsverzorgingsdienst opgericht.

Met ziekte of ongeval nam hij het werk over op de boerderij. Later werd een 2e bedrijfsverzorger aangesteld de heer Hendrik Braakhuis. De werkwijze in het begin: men kon de hulp aanvragen bij Jan Vreman, die het dan doorspeelde aan Bernard Versteeg. Later werd rechtstreeks met Bernard Versteeg contact opgenomen.

Één van de eersten waar hulp werd geboden was een boer die door een hartinfarct was getroffen. Melken en voeren waren meestal de eerste werkzaamheden op de boerderij dat kan nu eenmaal niet wachten. Daar heeft hij 6 weken achtereen gewerkt. Voor dag en dauw op de brommer naar de boerenbedrijven, over vaak nog slechte wegen, om daar in alle vroegte met het melken beginnen.

Dit vond de directeur van de ACO sociaal onverantwoord om vooral in de winter als het koud en nat was op de brommer naar zijn werk te gaan. Hij mocht een auto kopen voor zijn werk. Dat in een tijd dat een auto nog een echt luxe vervoermiddel was. Er werd gekozen voor een lelijk eendje (CV2). De heer Martens vond dat maar niets, ”een auto met een linnen dak was net zo koud als op de brommer”.

Uiteindelijk werd gekozen voor een fiat 600.

Bij ziekte was de normale gang van zaken op de boerderijen vaak ontregeld. Soms moest je zelf maar uitzoeken welke koeien wel of niet gemolken moesten worden. Het waren vaak lange werkdagen van 's morgens vroeg tot aan de avond. Als het even kon ging hij tussen de middag wel even naar huis om daar warm te eten.

Op een keer was het zo spiegelglad dat je beter op schaatsen naar je werk kon gaan, dan met fiets of auto. Ook een verpleegster verderop in de straat had de grootste problemen om op de been te blijven. De verpleegster een lift aangeboden en eerst langs het toenmalige Prinses Irene ziekenhuis, om daarna naar zijn werk een boerderij aan de Bornsestraat te gaan.

Na verloop van tijd werd alles professioneler. De werkzaamheden werden uitgebreid en hulp in drukke tijden op de landbouwbedrijven geboden. Ook specifiek werk werd in het takenpakket van de bedrijfsverzorgingsdienst opgenomen zoals: vriesbranden, mollenvangen, melkapparatuur ijken, enz.

Het fenomeen vakantie deed ook zijn intrede in de landbouw, en dan werd er ook een beroep gedaan op de bedrijfsverzorging. Sommige boerengezinnen gingen alleen op vakantie als de bedrijfsverzorger maar Bernard heette. Ook gebeurde het, kan natuurlijk toeval zijn geweest, dat elk jaar rond de feestdagen zoals kerstmis en Nieuwjaar altijd dezelfde boer ziek was.

In 1972 werden de lokale bedrijfsverzorgingsdiensten samengebundeld, En een kantoor gevestigd in Almen. AB Oost-Almen is nu een werkgever met meer dan 4.000 medewerkers die werken bij bedrijven in allerlei verschillende sectoren.

Dit artikel is geschreven met medewerking van mevrouw Versteeg. Daarvoor onze hartelijke dank, zonder haar inbreng was dit artikel niet tot stand gekomen.

JHL