De Coöperatieve Landbouwersbank Almelo
Geschreven door: Jan Buitenga.
Opgericht 23 augustus 1902.
Aan het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste vond in de boerenstand een grote verandering plaats. Op de boerderijen geproduceerde melk werd steeds meer fabrieksmatig verwerkt in plaats dat de boer zelf de melk ging uitventen. De boeren waren er van doordrongen dat zij zelf het heft in eigen hand moesten houden en richten coöperaties op.
Ook op het gebied van de bedrijfsbenodigdheden voor de boer traden sterke veranderingen op. De kunstmest had zijn intrede gedaan waarmee de productiviteit op de boerderijen belangrijk verbeterd kon worden. Echter de kwaliteit van deze kunstmeststoffen liet vaak te wensen over. Het percentage plantenvoedende stoffen was vaak lager dan gesuggereerd werd. De boeren eisten terecht kwaliteitsgaranties en men zag in dat zij dat gezamenlijk beter konden bewerkstelligen dan iedere boer voor zich.
Ook de behoefte aan het verwerken van buitenlandse grondstoffen voor veevoeder zoals maïs en soja en de bijproducten van de plantaardige oliebereiding zoals lijn- katoenzaad- en sesamkoek kwam steeds meer naar voren in de vorm van mengvoeders. Er waren echter machines voor nodig om deze te kunnen verwerken.
Onder de boeren was de noodzaak voor het stichten van een opslag voor kunstmest en het bouwen van een malerij/mengerij voor de productie van veevoeder duidelijk aanwezig. Maar om dit gezamenlijk te doen en zelf het geld daarvoor beschikbaar te stellen stelde hun aanvankelijk nog al terughoudend op. Maar op 23 augustus 1902 werd de schroom overwonnen en men richtte toen op de
Coöperatieve Landbouwersbank en Handelsvereniging Almelo
Aanvankelijk werkte men vanuit een gehuurd pand aan de toenmalige haven. In 1908, de zaken gingen steeds beter lopen, was men in de gelegenheid een bestaand pand te kopen. Dit werd gesloopt en hierop werd een nieuw veevoederbedrijf met opslagloodsen gebouwd aan de Oude Kloosterweg met aan de voorzijde de havenkom.
Ook in Noordoost Twente zagen de boeren het succes van de Landbouwersbank en vroegen om aansluiting. Dit had tot gevolg dat er filialen gesticht werden in de dorpen Fleringen, Tubbergen, Ootmarsum, Breklenkamp, Weerselo, Mander, Manderveen, Langeveen, Bruinehaar en Zenderen. De vrachtauto had zijn intrede gedaan en die maakte het mogelijk de boeren in die gebieden ook van hun bedrijfsbenodigdheden te voorzien. De activiteiten breidden zich in de loop der jaren uit. Zo kwamen er ook vestigingen in de Pouwlinkstraat (eiersorteerbedrijf), Westerstraat en aan de Veldkampsweg werd een grasdrogerij gesticht.
In 1952 werd de haven gedempt. Dit had tot gevolg dat schepen met veevoedergrondstoffen niet meer tot aan het pand konden komen. Er werd een opslagsilo op het industrieterrein Dollegoor gebouwd waar de schepen met grondstoffen gelost werden. Per auto werden deze naar de fabriek aan de gedempte haven gebracht.
1952 was om andere reden ook een belangrijk jaar. De Coöperatieve Landbouwbank bestond 50 jaar! Dit werd gevierd met het uitbrengen van een gedenkboek en feest voor alle boeren en hun gezinnen die bij de Landbouwersbank betrokken waren. Het toenmalige Bestuur had besloten om van de activiteiten van de Landbouwersbank en haar werkgebied een professionele film te laten maken in kleur (één van de eerste kleurenfilms in Nederland). Deze kreeg de titel mee van
“50 jaren hand in hand voor het Twentse platteland”
De opnamen waarin ook werd vastgelegd hoe er toen op het platteland geleefd en gewerkt werd, duurden de gehele zomer. In de wintermaanden is de film in het gehele werkgebied aan de afnemers vertoond. Van deze film is destijds maar één exemplaar gemaakt. Er was helaas geen tekst bijgesproken.
In de beginjaren van 1990 is de film gerenoveerd en op moderne audioapparatuur vastgelegd. (eerst video en later DVD). Er is toen vanuit de situatie 1952 tekst aan toegevoegd. Er zijn meer dan 1200 exemplaren van verkocht. Dit was een immens karwei en heeft geleid tot de oprichting van de Stichting Agrarisch Erfgoed.
De Landbouwersbank aan de Oude Kloosterweg en de gedempte haven lag met de achterkant tegen het gemeentehuis aan dat toen gevestigd was aan de Wierdensestraat. Vanwege de stadsontwikkeling wilde de Gemeente Almelo deze grond graag verwerven. Bovendien was het voor de Landbouwersbank, gezien de steeds groter wordende bedrijvigheid, belangrijk om meer ruimte krijgen.
Er werd een nieuwe fabriek met loodsen en kantoor gebouwd naast de reeds genoemd opslagsilo op het industrieterrein Dollegoor. Deze werd in 1962 in bedrijf gesteld werd. De technische ontwikkeling in de veevoederindustrie was in die jaren ook op gang gekomen zodat van deze technieken gebruik gemaakt werd. Enige tijd is toen dit productiebedrijf het modernste van Europa geweest en in vele landen op de televisie als zodanig vertoond.
Vanwege de steeds groter wordende landbouwbedrijven kwam de behoefte om veevoeder in bulk te kunnen ontvangen. De nieuwe fabriek was uitgerust met een installatie die dit mogelijk maakte, wat tot gevolg had dat ver buiten het oorspronkelijke werkgebied van de Landbouwersbank boeren van veevoeder werden voorzien.
Hoe ging het verder met de Landbouwersbank
Door de al genoemde schaalvergroting, welke voor de productiebedrijven om steeds hogere investeringen vroegen, kwam er steeds meer noodzaak tot samenwerking tussen de veelal plaatselijke of regionale werkende landbouwcoöperaties. Dit leidde er toe dat een aantal coöperaties in Twente samengingen.
De naam werd toen “Verenigde Twentse Landbouwcoöperaties VTL.” Deze is later nog weer een fusie aangegaan met Coöperatie Twente Delden waaruit later de “Coöperatie For Farmers” ontstaan is. Het werkgebied daarvan strekt zich nu uit over Oost-Nederland en heeft ook vestigingen in het buitenland (Denemarken en Duitsland) van waaruit de daar wonende boeren bevoorraad worden.
- - - - -
Jan Buitenga